2014 – Sulawesi

Hier zijn we weer, deze keer vanuit Indonesië, en wel het eiland Sulawesi.

We zijn inmiddels al drie weken onderweg en hebben al veel gezien en gedaan, maar tot nu nog geen tijd gehad om dit verslag te maken, kun je nagaan hoe druk wij het hebben op vakantie!
Sulawesi is ruim 4x groter dan Nederland en lang niet zo toeristisch als b.v. Bali en Java. Alles is hier dan ook nog een stuk primitiever en je kunt merken dat men veel minder aan toeristen gewent is. Als je een beetje van de gebaande paden afwijkt word je constant nageroepen ‘Hello mister, how are you?’ en we zitten ondertussen ook weer in menig Sulawesisch fotoboek, omdat iedereen met ons op de foto wil (we weten nu hoe Wim-Lex en Maxima zich moeten voelen!)
Maar ik zal eens aan het begin beginnen.

We zijn met Singapore Airlines hierheen gevlogen en we hadden een tussenstop in Singapore van ruim 9 uur. Die kans hebben we maar gegrepen om de stad in te gaan en het e.e.a. van Singapore te bekijken. Het was nog vroeg in de ochtend en alles was nog rustig maar we hebben toch wel het nodige kunnen bekijken. Vanaf Singapore was het nog een kleine 3 uur vliegen naar Makassar, de grootste stad van het eiland. Daar kwamen we dus na 31 uur (!) reizen aan, behoorlijk moe kan ik je wel zeggen. We hadden thuis al een hotel geboekt en dat was gelukkig prima (het enige mooie nieuwe gebouw in Makassar bleek ons hotel te zijn, mazzel!)

Makassar

De volgende ochtend zijn we Makassar gaan verkennen en we kunnen niet zeggen dat dit een mooie stad is, wat een rommeltje zeg. We zijn naar Fort Rotterdam gegaan, en de naam zegt het al, dit is een door de Nederlanders gesticht fort. Dit was wel interessant maar ook niet echt mooi. Nadat we de Chinese wijk hadden verkent hebben we een tuk tuk genomen naar de haven, een paar kilometer buiten de stad. Daar worden alle schepen nog met de hand geladen en gelost. Niet normaal meer hoe hard die mensen moeten werken, op hun blote voeten of simpele teenslippertjes met soms wel zakken van 75 of 100 kilo in hun nek. Wie nu nog durft te zeggen dat ie rotwerk heeft…moet hier eens even gaan kijken!

Zo hadden we de dag toch mooi vol gemaakt en zijn we ’s avonds in een visrestaurant heerlijke verse vis en garnalen gaan eten, daar staat Makassar in ieder geval wel bekend om.

Ondertussen hadden we een taxichauffeur geboekt om ons morgen naar Bira te brengen, een plaatsje in het Zuidoosten van het eiland

Bira

Na een uur of 5 rijden zijn we in Bira aangekomen. Hier zou een prachtige wit poederzandstrand moeten zijn, maar ook hier was het een beetje een rommeltje. De zee is nogal onrustig geweest en daardoor is er veel rommel aangespoeld wat nog opgeruimd moet worden (of niet??).

Vanuit de auto hadden we gezien dat ze grote houten boten aan het bouwen waren op het strand en daar zijn we naar toe gelopen. Deze zeeschepen heten ‘schoeners’ en worden helemaal met de hand van hout gemaakt. Dat was heel bijzonder om te zien. Omdat niemand zich eraan stoort dat wij daar rond sjokken, konden we ook gewoon naar boven klimmen en zien hoe de binnenkant van zo’n boot gemaakt wordt. Vergis je niet dit zijn gigantische schepen van wel een meter of 50-60 lang en zo’n 10 meter hoog. Al het hout wordt met de hand op maat gemaakt, wat een vaklui!

Voor de volgende dag hebben we een snorkeltrip naar een klein eilandje verderop geboekt. Onderweg gingen we van het bootje af om te snorkelen, wat heel mooi was en gelukkig was op het eilandje wel het mooie poederwitte zandstrand, daar hebben we dus heerlijk gelegen. Ondertussen ook nog lekkere verse vis erbij, wat wil je nog meer. Op de terugweg werd de zee wat onstuimiger want er was onweer op komst, en net toen we uitstapten kwam er een stortbui naar beneden, niet normaal meer, in Nederland kun je niet bedenken dat het zo hard kan regenen, je bent dan ook binnen en halve minuut doorweekt, gelukkig hadden we onze bikini en zwembroek maar aan met wat luchtigs eroverheen.

Tempe meer

De volgende dag zijn we weer verder gegaan richting Rantepao, dat is het centrum van Torajaland. Maar onderweg hebben we een tussenstop gemaakt bij het Tempé meer. Dit is een groot meer met daarop een drijvend dorp. Voor degene die Erica op Reis hebben gezien, Erica was ook hier en Erica kende ze nog wel! Er lag al een soort kano (met motor) op ons te wachten en die bracht ons over het meer naar het drijvende dorp. Het meer is erg ondiep en daardoor ligt het dorpje iedere keer op en andere plek. De mensen wonen hier op bamboe vlotten waar een huisje van hout op is gebouwd. We mochten bij één zo’n huisje binnen kijken en er werden gebakken bananen voor ons gebakken. Het zag er allemaal best wel netjes uit, dat viel helemaal niet tegen, wel heel primitief natuurlijk. We hebben op ons gemak de banaantjes gegeten met en kopje thee erbij en toen weer terug naar de auto, want we hadden nog een hele rit voor de boeg.

We zijn ’s morgens om zeven uur uit Bira vertrokken en ’s avonds om half elf kwamen we in Rantepao aan, wat een tocht zeg. Je rijdt constant over een smalle tweebaansweg die overvol zit met voetgangers, scootertjes, auto’s en vrachtwagentjes en die willen elkaar dan ook nog allemaal, liefst tegelijk, inhalen! En dat 500 km lang, da’s redelijk vermoeiend kan ik wel zeggen!

Rantepao

In Rantepao hadden we een gezellig hotel midden in de stad. Toen we de volgende ochtend zaten te ontbijten kwam Andreano zijn diensten aanbieden als gids. Hij kon ons verschillende dingen in de omgeving laten zien en kon ook nog een trekking organiseren als we daar zin in hadden en hij wist waar er begrafenisceremonie werd gehouden (daar waren we hierheen voor gekomen, maar daarover later meer.) We hebben hem eerst maar eens voor een dagje ingehuurd om te kijken wat voor vlees we in de kuip hadden, nou hij deed het prima.

De begrafenisceremonie

Dit deel van Sulawesi staat bekend om zijn speciale begrafenisrituelen. Ik zal dat eerst een beetje uitleggen. Zodra iemand sterft wordt deze persoon niet meteen begraven. Eerst moet er namelijk gespaard worden tot er genoeg geld is voor een grote begrafenisceremonie. Het lichaam wordt gebalsemd en blijft in huis, in een speciale kamer, liggen totdat de ceremonie is, wat soms wel tot 2 jaar kan duren. Al die tijd blijft het lichaam in huis en wordt het behandeld alsof de persoon nog in leven is. Er wordt iedere maaltijd eten gebracht, men kan bij de dode op bezoek en moet dan aan hem/haar toestemming vragen om te gaan zitten en weer te vertrekken. Heel apart.

Zodra er genoeg geld is komt er een ceremonie. Er wordt een bamboe stellage gebouwd waar de kist op komt te staan. Er worden bamboe vlonders met een dak erboven rondom het huis gebouwd om alle gasten een zitplaats te kunnen bieden. Afhankelijk hoe belangrijk iemand was in dit leven worden er varkens en buffels geofferd. Ze geloven n.l. dat de ziel van een persoon naar de hemel gaat en de zielen van de varkens en buffels ook. Dus als iemand boven aankomt en er komen heel veel varkens en buffels mee, dan kunnen we zien dat dit een belangrijk persoon was! Het gaat hier echt om grote aantallen dieren die geschonken worden door de gasten. Afhankelijk van de kaste waarin men geboren is, worden er soms wel tot 100 buffels geofferd. Bij zo’n ceremonie gaat erg veel geld om, zo’n buffel kost ongeveer € 3.500,- en als je een speciale albino-buffel hebt kan de prijs zelfs oplopen tot € 35.000,- per buffel!

Zo’n ceremonie kan wel 1 á 2 weken duren en iedere dag vind er een ander ritueel plaats.

Als de ceremonie eenmaal afgelopen is wordt het bamboevlot met de kist erop naar een rotsgraf gedragen. Daar wordt de kist dan ingezet. Als de persoon tot de hoogste kaste (de zogenaamde Koninklijke families van de dorpen) behoord, dan wordt er ook een tau-tau pop gemaakt. Deze pop moet dan de dode voorstellen en die wordt in de rotswand geplaatst, zodat deze over iedereen uit kan kijken.

Dit is in het kort een beetje hoe zo’n ceremonie in elkaar zit en dat verklaard dan ook naar wat voor dingen we allemaal zijn gaan kijken.

De rotsgraven

Als eerste gingen we naar Lemo, daar zijn de bekendste rotsgraven in een wand van wel 40 meter hoog. Hier stonden heel veel tau-tau poppen in de wand, wat voor ons wel een beetje een macaber gezicht is. De poppen hebben recent nieuwe kleding aangekregen, dat gebeurd 1x in de 25 jaar. Dus hadden allemaal mooie rode pakjes aan! De rotsgraven lagen heel mooi, uitkijkend over de rijstvelden.

In Kambira zijn we naar een babyboom gaan kijken. Als een baby’tje sterft voordat deze tandjes heeft wordt die namelijk niet in een rost begraven maar in een grote boom. Er wordt een gat in een speciale boom gemaakt en het baby’tje wordt daar, gewikkeld in doeken, rechtop in gezet. Daarna wordt er een soort kokosmatje voor gespannen en na verloop van tijd groeit de boom dan helemaal om het baby’tje heen en kun je alleen nog maar een smalle gleuf zien waar ooit het gat is geweest. Deze boom was al bijna 500 jaar oud en er zaten al heel veel baby’tjes in, heel indrukwekkend hoor!

Daarna na de rotsgraven van Tampangallo. Dat was een grote grot met doodskisten erin en ook tau-tau poppen. De kisten hebben ooit hoog tegen de rotswand aangehangen, maar zijn in de loop van de tijd naar beneden gevallen met als gevolg dat de botten en schedels her en der op een hoop op de vloer liggen, heel vreemd om te zien!

Daarna door naar de graven van Suaya, dat zijn graven voor de lokale adel. Sommige tau-tau poppen die hier in de wand stonden waren heel realistisch, brrr.

Traditionele huizen

In Toradja Land hebben ze hele speciale huizen, het dak lijkt op een groot schip. Ik had gedacht dat deze huizen er alleen nog maar stonden voor de toeristen, maar dat is helemaal niet zo. Overal in het hele gebied staan er van deze huizen en ze worden ook nog volop nieuw (helemaal met de hand, alles van hout en zonder spijkers, vol met mooi houtsnijwerk) gebouwd.

Erg mooi om te zien. Als een huis er al lang staat en er is ooit een begrafenisceremonie gehouden, kun je aan de buffelhorens die aan de buitenkant van het huis hangen, zien hoeveel dieren er tijdens de ceremonie geofferd zijn. Sommige huizen hangen helemaal vol.

Trekking door Torajaland

Omdat Andriano het gisteren goed gedaan had, zijn we met hem ook op trekking gegaan. De meeste trekkings uit de toeristenboekjes zijn ten zuiden van Rantepao, maar volgens de gids wist hij een hele mooie routen ten noorden. Dat hebben we dus maar gedaan. We hebben een dagrugzakje gemaakt met wat toiletspulletjes erin want de trekking is twee dagen en we overnachten in een traditioneel huis in een klein dorpje in de ‘middle of nowere’!

We werden bij een klein dorpje in de bergen afgezet en vanaf daar gingen we lopen. We kwamen door een paar kleine dorpjes en klommen toen naar de top van een berg, waarvan we een mooi uitzicht hadden. Aan de andere kant daalden we weer af en zagen her en der kleine dorpjes met traditionele huizen liggen, tussen de rijstvelden. Op een gegeven moment liepen we zelf ook tussen de rijstvelden, over de smalle randjes met ondertussen geweldige uitzichten. Om een uur of half vier kwamen we aan in het dorpje waar we zouden gaan overnachten. Dit dorpje ligt op 4 uur loopafstand van de bewoonde wereld, niet te geloven dat er in 2014 nog mensen op deze manier leven. In het dorpje stonden zo’n twaalf huizen en je kon merken dat de mensen veel met elkaar optrekken, dat het een hele hechte gemeenschap is. Er waren wel 40 kindjes aan het spelen en toen de nieuwigheid van die twee ‘witte’ eraf was, gingen ze weer lekker verder met hun ding. Ze speelden allemaal met elastiekjes. Ze hadden er een heleboel aan elkaar geknoopt tot een lange elastiek, en daar speelden ze mee net zoals wij vroeger op school. Andere hadden een ander spelletje verzonnen, en bliezen de elastiekjes weg, waarna ze op een bepaalde manier ergens terecht moesten komen, beetje een wazig spelletje maar ze vermaakten zich er prima mee. Hier geen laptops, PlayStation’s, ipad’s of andere technologie, gewoon ‘stiekskes’!

We hebben het dorpse leven heerlijk rustig af zitten kijken, geweldig. ’s Avonds kregen we ook nog traditioneel eten, kip klaargemaakt in een bamboestok met wat kruiden en zo, dat was niet zo’n succes. We hadden een kamer voor ons zelf aan de voorkant van het huis, matje op de grond en slapen maar. Het was in ieder geval heel netjes, dus dat is fijn. ’s Nachts begon het zo’n best te regenen en te onweren en dan gaat het toch tekeer. Het hele huis trilde bij een donderslag, niet normaal meer zeg! Ik zag me de volgende dag al de hele dag door de regen sjokken, maar gelukkig werd het ’s morgens droog en konden we weer vertrekken. De paadjes waren door de regen wel extra glibberig, dus oppassen geblazen. Het landschap waar we door liepen is bijna niet te omschrijven. We liepen in de bergen tussen de rijstvelden met geweldige uitzichten, halve wolkenflarden nog in de lucht, de verdwaalde dorpjes met de vreemde daken de rijstvelden, echt adembenemend! Pas tegen vijven waren we weer terug in de bewoonde wereld, deze trekking was 100% de moeite waard in ieder geval.De volgende dag zijn we met een brom tuk-tuk naast Kete Kesu gegaan, dat is ook een traditioneel dorp met rotsgraven erbij. Vanaf daar zijn we weer terug gewandeld naar Rantepao, zo’n 4 kilometer. Maar je ziet dan weer allemaal andere dingen. Heel leuk.

De begrafenisceremonie meemaken

De volgende ochtend heeft Andreano ons opgehaald om naar een begrafenisceremonie te gaan. Dit was de tweede dag van de ceremonie, de dag van de processie, de dag dat alle gasten hun offers komen brengen en dat de varkens geofferd worden.

We kwamen aan en er stonden al veel mensen te wachten met (gillende) varkens aan bamboe staken. Bij de ingang is een soort belastingkantoortje en daar moet eerst belasting betaald worden over de offers! Wij hadden een slof sigaretten meegenomen voor de familie, daar hoeft geen belasting over betaald te worden.

Eén voor één worden de verschillende families binnen geroepen, deze gaan dan in ‘processie’ met al hun giften het terrein op. Ze worden ontvangen door de familie van de dode en mogen op het ‘hoofd’ bamboevlonders. Daar krijgen ze eerst betelnoot en tabak aangeboden, later krijgen ze ook nog thee en koffie. Als dat op is mogen ze naar hun eigen bamboevlonder en wordt er een nieuwe familie ontvangen. Op het middenterrein was al een buffel geofferd en die werd geslacht. De varkens die cadeau gedaan waren werden aan de buitenrand geslacht. Nu heb ik geen moeite met een dood dier, maar om te zien hoe ze zo’n beest doodmaken is toch wel even een ander verhaal, brrrr. En het lag er helemaal vol met dode varkens. Ze werden meteen onthaard en geslacht, dat ging als een speer!

We mochten overal rondkijken en rondlopen, zelfs in de keuken, want alle gasten kregen ook nog te eten (en dat waren er wel een paar honderd of zo).

De volgende dag zouden er nog 12 buffels geofferd worden, daar zijn we niet naar toe gegaan, dat ging iets te ver. We hebben van anderen gehoord dat dat een compleet bloedbad is geworden en dat het erg lang duurde voordat sommige beesten dood waren, dus was ik wel blij dat ik daar niet bij was.

Veemarkt – Pasar Bolu

De volgende dag zijn we naar de veemarkt gegaan waar alle buffels en varkens (en hanen en biggetjes en al het andere wat je op een gewonde markt ook vind) verhandeld worden. Er stonden honderden stuks vee en ook een paar speciale albino buffels. De varken werden vakkundig ingepakt in bamboe, waar ze het zo te horen zelf niet zo mee eens waren, wat kunnen die krijsen zeg!
Omdat we Rantepao en omgeving nu wel goed gezien hadden, hebben we besloten om de nachtbus naar Makassar te nemen en vanaf daar naar Manado te vliegen. De nachtbus was kei luxe, met hele ruime stoelen waar je goed in kon slapen. Om kwart voor vijf ’s morgens waren we op het vliegveld en hebben we een vliegticket naar Manado gekocht (lijkt de bus wel)! Om half twaalf stonden we in ieder geval in Manado op het vliegveld, super handig. Daar hebben we een lekker luxe hotel gepakt en zijn we Manado gaan bekijken. Ook hier is weer niet veel te beleven, dus weer snel door naar het volgende.

Omgeving van Manado

We hadden in Rantepao het telefoonnummer gekregen van een gids en die hebben we gebeld. Hij is de volgende ochtend naar ons hotel gekomen en met hem zijn we 3 dagen de omgeving gaan verkennen.

Als eerste zijn we naar de markt in Tomohon gegaan, dit is werkelijk waar de extreemste markt die we ooit hebben gezien (en we hebben er toch al heel wat gezien). Hier verkopen ze werkelijk alles, maar dan ook echt ALLES! Geslachte honden, katten, ratten, vleermuizen, pythons, niet normaal meer. Als je het zo leest valt het wel mee, maar als je de foto’s ziet!!!

Daarna zijn we nog naar een mooi vulkaanmeer gegaan en naar hotwater springs waar je in kon zwemmen.

’s Avonds hebben we overnacht aan de voet van de Gunung Lokon vulkaan. De volgende ochtend om 6:00 uur zijn we deze gaan beklimmen, dat was kei mooi. We volgde de lavastroom naar boven toe, deze vulkaan is nog actief en is vrij recent nog uitgebarsten.

Je kunt helemaal in de krater kijken en die rookt nog volop en het geluid dat eruit komt lijkt wel op een opstijgende jumbojet!

Boven hadden we ook een prachtig uitzicht over Manado en de Bunaken (het eiland waar we nu zijn!).

Via een mooie weg zijn we naar Tangkoko National Park gereden. Daar zijn we tegen de schemer op zoek gegaan naar de Tarsius, een klein beestje wat alleen maar hier voorkomt. Hij is maar een centimeter of tien groot, heeft hele grote ogen, kan z’n koppie 360 graden draaien en heel en lange staart. Tegen de schemer komen ze uit hun boom en gaan ze op zoek naar insecten en huppen dan van tak naar tak, heel grappig om te zien.

Op de weg terug hebben we ook nog een hele grote tarantula gezien, die wil je niet tegenkomen in je slaapkamer!

De volgende dag zijn we nog in het vissersdorpje gaan kijken en daarna heeft Steven, onze gids, ons afgezet in de haven van Manado.

Bunaken

Daar hebben we de boot genomen naar de Bunaken en daar zijn we nu al bijna een week en blijven hier ook nog wel even plakken.

Dit is een van de beste duikplekken ter wereld, dus we hebben de afgelopen week niet veel anders gedaan dan gedoken en geluierd. Niet om iedereen jaloers te maken hoor, maar dit is ons stekkie hier:

http://www.bunakenvillage.com/dutch/resortdut.htm
Uiteindelijk zijn we 11 dagen op de Bunaken gebleven en zijn we op woensdag weer richting Makassar gevlogen.

Makassar

We zijn weer terug gegaan naar het Fave Hotel omdat dat de eerste keer prima was bevallen. Vanaf daar zijn we nog een dag naar  Samalona eiland gegaan. Dat is een piepklein eilandje op een half uurtje varen vanaf Makassar. Tegenover Fort Rotterdam is een ‘haventje’ en daar kun je een bootje charteren die je naar het eiland brengt. Het eilandje stelt echt niet veel voor, in 5 minuten loop je het helemaal rond en toen wij er waren was het vrij ‘rommelig’. Er lag veel troep op het strand wat volgens een lokale vrouw aangespoeld was. Maar of dat dan ook opgeruimd gaat worden is nog maar de vraag. Al met al is het een goede manier om even aan de drukke stad te ontsnappen en het water rond het eiland is mooi helder zodat je er ook kunt snorkelen.

De volgende dag zijn we nog naar het Balla Lompoa Tamalate museum gegaan. Dat was niet echt de moeite waard, er was niet veel te beleven. Onderweg kwamen we wel langs een lokale markt en daar zijn we toen gaan kijken, marken zijn n.l. altijd leuk. Ook hier waren we zelf weer de grootste toeristische attractie, iedereen wilde graag een praatje maken en op de foto, we beginnen er langzaam aan te wennen!

Helaas is hiermee het eind van onze vakantie alweer aangebroken en rest ons niets anders dan de reis naar huis.

We hebben een fijne vakantie gehad in dit super gastvrije en mooie land.

Translate»