Zuid China 2011
Hong-Kong
Na een goede voorbereiding en veel voorpret zijn we op zaterdag 26 maart met Cathay Pacific vertrokken richting Hong Kong. We vlogen om 13:05 uur, dus dat was een fijne tijd. Konden we ’s morgens lekker op ons gemak doen. Ik had thuis al ingecheckt, dus we hoefden alleen onze bagage maar te ‘droppen’. We hadden het netjes gehouden, ik 9 kilo in de rugzak en Kees 12 kg.
Cathay Pacific is trouwens een prima maatschappij, op internet werd er nogal geklaagd over de stoelen die niet naar achter gezet kunnen worden, maar met een klein kussentje in je rug zit je gewoon goed hoor, je hebt ook meer als voldoende beenruimte.
We hadden voor de eerste twee nachten in Hong Kong al een hotelletje geboekt via internet. Via google streetview had ik gekeken hoe we moesten lopen vanaf de bushalte, en hadden het dus zo gevonden. We zaten in het hartje van Mong Kok, dé gezelligste wijk van Hong Kong. We waren er al om een uur of acht, te vroeg om al op de kamer te kunnen, dus zijn we de stad ingegaan.
Omdat we 4 jaar geleden ook al een week in Hong Kong geweest zijn, hebben we toen alle highlights al zo’n beetje bekeken. Nu hebben we het dus rustig aan gedaan en zijn we lekker over de lokale markt gelopen en hebben we wat geshopt.
De volgende dag zijn we naar Aberdeen gegaan, dat is een natuurlijke haven waar Hong Kong ooit ontstaan is. We hebben met een sampan (een boot) een rondvaart van ongeveer een uur door de haven gemaakt. Later zijn we ook nog met een echt Hong Kong’s dubbeldekstrammetje meegegaan, dat was meer een kwestie dat je er “een keertje in gezeten moet hebben”, dan dat er veel te zien was.
Iedere avond om 20:00 uur is er een lichtshow in Hong Kong en die is groots. We zijn op tijd aan de kade gaan staan (er waren meer mensen op hetzelfde idee gekomen!), en aan de overkant, op Hong Kong Island, is dan een complete lichtshow. Alle gebouwen die “mee doen” worden eerst voorgesteld en dan begint er muziek te spelen en op die maat worden alle gebouwen verlicht en is er een lasershow, echt spectaculair!
Guangzhou
De volgende dag zijn we vanuit Hong Kong met de trein naar Guangzhou (Canton) gegaan. Dat is een stad waar 10.5 miljoen mensen wonen!!! Groot dus (zoals alles in China). In Guangzhou staat sinds ongeveer een jaar een nieuwe tv toren die door een Nederlands echtpaar ontworpen is en die 600 meter hoog is. Het is op dit moment de hoogste toren ter wereld. Je kunt naar een observatiedeck op een hoogte van 433 meter, dat is al een heel eindje! Ook kun je er een spiderwalk maken, je gaat dan via een trap ruim 1000 treden aan de buitenkant van het gebouw omhoog, dat was gaaf. We kregen zelfs een certificaat dat we het overleefd hebben! Omdat we net op het punt zaten dat het langzaam donker begon te worden, gingen onderweg de lichten aan, dat was echt heel mooi. Ze houden hier in China nogal van kleurtjes (lees: ‘kitsch’), dus de toren verandert constant van kleur. Rondom deze toren staat het ene moderne gebouw naast het andere, daar kunnen wij in Nederland niet tegenop.
De volgende dag zijn we naar een wijk gegaan waar allemaal koloniale huizen staan. Er hangt een hele andere sfeer als in de rest van de stad, wel apart om te zien. Op loopafstand van deze wijk is de grootste kruiden/medicijnen markt van China. Daar hing weer de echte Chinese sfeer. Er werd echt van alles en nog wat verkocht, gedroogde slangen, schorpioenen, schildpadden, tijgerklauwen, en nog een hele hoop wat voor ons niet herkenbaar was. Het rook er wel lekker kruidig in ieder geval.
Guilin
‘s Avonds zijn we met de nachttrein naar Guilin gegaan. De nachttreinen werken in China prima. Als je een b.v. een softsleeper boekt, heb je een coupé met 4 bedden (2 boven en 2 onder) en kun je heerlijk slapen. Wij zaten met twee chinezen in de coupe en hebben via allerlei vertaal programma’s op de telefoon en de computer met elkaar zitten kletsen, lang leve de techniek! China gaat ook met z’n tijd mee, want iedereen heeft bijna een mobieltje en mobiel internet.
In Guilin kwamen we ‘s morgens vroeg (rond half 7) aan, dus toen we een hotel gevonden hadden, hadden we een lekkere lange dag. We zijn wat rond gaan lopen en kwamen (weer eens) op een lokale markt uit. Die was ook weer zo mooi om te zien, ze verkochten er ook weer werkelijk van alles, vis, vlees, padden en schildpadden, groenten, fruit, ingemaakte groenten, je kunt het zo gek niet bedenken. Alle kleine dieren, (de kippen, vissen, schildpadden etc.) staan levend op de markt en worden geslacht waar je bij staat. Verser kan dus niet!
Vanaf de markt zijn we naar de rivier gelopen en hebben we een (karst)berg beklommen en hadden zo een heel mooi uitzicht over Guilin. Guilin ligt helemaal tussen de karstbergen, en staat bekend om het spectaculaire landschap. Na de lunch zijn we nog naar een oud keizerlijk paleis geweest met ook een karstheuvel, die we weer beklommen hebben. Boven ‘moesten’ we met diverse Chinese toeristen op de foto, dat komt hier heel regelmatig voor, dus we zitten ondertussen in menig Chinees fotoboek.
‘s Avonds is hier ook volop vertier, er is een gezellige winkelstraat met terrasjes en alles is tot laat open. Ook zijn we naar de mooie verlichte pagodes gaan kijken, die prachtig reflecteren in het water van het meer. Ze zijn ’s avonds trouwens mooier dan overdag.
De volgende dag hebben we fietsen gehuurd en zijn we naar de rietenfluitgrotten gefietst. De weg ernaartoe was al mooi, we waren vrij snel de stad uit en fietsten toen helemaal tussen de karstbergen door. De grotten waren op z’n chinees ‘toegetakeld’, alles was uitgelicht met gekleurde lampen, maar door de lelijke verlichting heen kon je wel zien dat het hele mooie grotten waren. Vlakbij de grotten lag een klein dorpje met viskwekerijtjes en daar hebben we wat rondgewandeld, je ziet er verder geen toeristen dus dat is erg leuk. Later zijn we weer verder gefietst naar een ander klein dorpje, je zit hier dan ook echt op het platteland van China. De mensen lopen met manden op hun rug, werken op het land en zijn allemaal super vriendelijk, iedereen roept en zwaait.
Tegen het eind van de middag zijn we maar weer eens richting Guilin gefietst en hebben we heerlijk gegeten. Het eten is hier (bijna) altijd lekker.
Ping An
De volgende ochtend zijn we met de lokale bus eerst naar Longsheng gegaan en zijn daar overgestapt in de bus naar Ping An. Volgens een paar andere backpackers op het busstation zou er geen busje meer naar Ping An gaan, maar na wat zoekwerk bleek er toch gewoon eentje te rijden (de andere zaten ondertussen al in de verkeerde bus!). Alles bij elkaar zijn we ongeveer een halve dag onderweg geweest.
Ping An staat bekend om z’n mooie rijstterrassen en daar zaten we middenin. Het is een heel klein dorpje, midden in de bergen en we hebben er een prima (nieuw) hotelletje (Leader Guest House) gevonden. ‘s Middags hebben we een prachtige wandeling gemaakt, van viewpoint 2 naar viewpoint 1. Jammer genoeg was het nogal mistig, maar soms trokken er flarden mist weg en kreeg je een fantastisch overzicht over de rijstterrassen. Gelukkig maar dat we hier zijn blijven overnachten want laat in de middag trok het verder open en werden we beloond met een geweldig uitzicht. Tevens is het dan ook veel rustiger want overdag worden hier bussen met Chinese toeristen gedropt en die vertrekken laat in de middag allemaal weer.
Je kunt wel merken dat je hoog in de bergen zit want ’s avonds zakt de temperatuur flink, we zijn dus maar vroeg ons bed ingedoken om warm te blijven!
De volgende ochtend zijn we tussen de bergen door naar een ander klein dorpje gelopen. Er wonen daar vrouwen, de Yao, met gigantisch lang haar. Dat zit heel kunstig opgerold boven op hun hoofd maar voor toeristen (lees: tegen betaling) willen ze dat haar wel even uitpakken. Het was wederom slecht weer en hebben we verder niet meer van het uitzicht kunnen genieten en de hele dag door de motregen gesjokt.
Yangshuo
De volgende morgen zijn we om half acht met de lokale bus vertrokken naar Yangshuo, na drie keer overstappen zijn we daar om een uur of drie aangekomen. Het is er erg toeristisch, maar ook heel gezellig. Omdat het een Chinees lang weekend is hangt het overal met de benen buiten. Ieder jaar is 5 april in China een speciale feestdag dan worden alle doden herdacht, net zoiets als bij ons Allerheiligen.
We zijn wat rond gaan wandelen want we wilden graag op een begraafplaats uit komen. Op een gegeven moment zagen we mensen lopen met tassen vuurwerk en eten, en daar zijn we toen maar achteraan gelopen, en dat was een goeie gok. Op de begraafplaats was het een drukte van belang, iedereen was er bezig om de graven ter versieren, wierook aan te steken, vellen papier te verbranden en vooral veel vuurwerk af te steken, dit om de kwade geesten te verjagen.
Ze leggen de rollen vuurwerk rondom het graf en dan gaat de fik erin, de ene duizendklapper na de andere ging de lucht in. Na een uurtje hadden we het wel gezien en zijn we via een buitenwijkje naar de Li-rivier gelopen. Onderweg werden we door twee oude vrouwtjes uitgenodigd en kregen we allebei een pomelo (soort citrusvrucht). De mensen zijn hier zo gastvrij en vriendelijk.
Later die dag hebben we op de Li-rivier een boottochtje gemaakt op een (plastic)bamboo-vlot. Je vaart er helemaal tussen de karstbergen door, het is heel relaxed en je hebt een heel mooi uitzicht.
Toen moesten we ons nog haasten want ‘s avonds hadden we de Watershow “Impressions Liu Sanjie” geboekt. Zoiets hebben we in Hangzhou de laatste vakantie ook al gezien, en dat was een waar spektakel, dus dat wilden we hier ook wel zien. Het was inderdaad weer heel indrukwekkend. Er deden 600 mensen aan de show mee, en alles speelde zich af op en rond het water, met de uitgelichte karstbergen op de achtergrond, erg mooi!
Kunming
De volgende dag was het helaas erg slecht weer en volgens internet zou het dat de komende 4 dagen nog zo blijven. We wilden hier eigenlijk nog van alles doen, maar fietsen door de regen heeft niet zoveel zin. In Kunming, onze volgende locatie was het wel mooi weer, dus toen hebben we een vliegtuig geboekt en zijn ‘s middags naar Kunming gevlogen, zo makkelijk gaat dat dus! We kwamen tegen de avond in Kunming aan, stralend weer 25 graden en een zonnetje, da’s beter!
Kunming is voor Chinese begrippen een klein provinciestadje van 1.1 miljoen inwoners, dus bijna 2x zo groot als Amsterdam!! Op het vliegveld hebben we aan een infodesk een hotelletje geboekt en daar zijn we met de taxi naar toe gegaan.
De volgende dag zijn we Kunming gaan verkennen, we kwamen bij de Yuantong Si tempel uit. Dit was een prachtige oude tempel met een paviljoen in een grote vijver. Er waren veel mensen aan het bidden en wierook aan het aansteken en er was ook nog een Boedistische dienst aan de gang met veel gezang, indrukwekkend om te zien.
Na de tempel zijn we naar het Green Lake Park gelopen, daar waren allemaal mensen buiten bezig, ze waren aan het dansen, tai-shi-en, zingen, spelletjes schaak en kaart, kortom van alles en nog wat te zien.
Na het meer zijn we naar het centrum gelopen, dat is echt super-de-luxe. De meest luxe winkels zitten hier, van Chanel tot Guzzi. ‘t Is mooi opgezet met een grote wandelpromenade en we hebben er zowaar een terrasje gevonden (terrasjes zijn niet echt Chinees!) waar we heerlijk op ons gemak een pilsje hebben genomen.
De volgende dag zijn we naar de Westelijke heuvels gegaan, Xi Shan. Dat is een berg met allerlei bezienswaardigheden erop, waar je van het een naar het ander kunt wandelen, en ondertussen heb je een mooi uitzicht over het meer en de stad.
Meest beroemd is de Drakenpoort grot die ooit uitgehakt is door een monnik die aan touwen langs de rotswand hing (van 1781 tot 1835). Er zijn erg veel Chinese toeristen die hier naar toe komen (westerlingen zie je hier niet) en iedere chinees wil dan met dezelfde poort op de foto, wat soms tot files lijdt!
We hebben er de hele dag heerlijk gewandeld en zijn met de taxi terug gegaan naar de stad. Dat was een helse rit, we kwamen namelijk in een vrachtwagen-file terecht, maar onze chauffeur wilde hoe dan ook verder rijden, dus dan soms maar tegen het verkeer in! Echt gekkenwerk, we waren in ieder geval blij om weer heelhuids terug te zijn in het hotel.
Shilin
De volgende dag vroeg op en met de lokale bus naar Shilin, daar is de grootste bezienswaardigheid van deze provincie: “Het Stenen Woud”.
Daar aangekomen moesten we op zoek naar een hotelletje, maar omdat hier grotendeels dagtochtjes naar toe gaan, zijn hotels dun bezaaid. Na een zoektocht heb ik er uiteindelijk één gevonden, maar vraag niet wát vooreen. Ik had de keus uit ‘belabberd’, ‘heel slecht’ en ‘slecht’, dus toe hebben we maar gekozen voor de minst slechte! Maar ja, we konden in ieder geval slapen en over de prijs konden we ook niet klagen want dat was maar € 8,= per nacht!
Omdat het zaterdag was en het dan marktdag is in een klein plaatsje vlakbij Shilin, zijn we daar eerst naar toe gegaan. Op deze markt lopen mensen nog echt in klederdracht. De vrouwen hebben prachtige hoeden op en hele kleurrijke kleding, fantastisch om te zien. De mensen zijn hier helemaal geen toeristen gewend, dat kun je merken. Er was een manneke van 74 die helemaal enthousiast werd van de foto die ik van hem gemaakt had, en iedereen moest die zien. Opstopping op de markt!
De volgende morgen zijn we heel vroeg opgestaan en het Stenen Woud in gegaan. Erg ruig is het niet meer want er zijn overal wandelpaden aangelegd, maar het is er wel heel mooi en indrukwekkend. Al die spitse toppen van de stenen bergen.
Er worden daar ook hele busladingen Chinese toeristen gedropt, maar die volgen alleen maar de hoofdpaden, of zitten in een golfkarretje om rond gereden te worden. Zodra je maar een klein beetje tussen de bergen in gaat lopen kom je niemand meer tegen. We hebben er dus uren rustig met z’n tweeën rondgewandeld. Onderweg stond ik plotseling oog in oog met een dikke slang, die lag midden op de wandelpad te zonnen. Hij schrok net zo van mij als ik van hem, zodat ie meteen een veilig plekje zocht, Kees heeft hem niet eens meer gezien, zo snel was hij foetsie. Het was wel een dikke en zo’n 1 ½ meter lang, brrrrr!
Later die middag hebben we de bus weer terug genomen naar Kunming en hebben daar geslapen, in een schoon bed deze keer.
Dali
’s Ochtends zijn we om 10:00 uur met de bus naar Dali vertrokken. Onderweg reden we door een mooi berggebied met allemaal kleine dorpjes. De huisjes zijn wit met mooie muurschilderingen en puntdaken. Je ziet ook heel veel mensen op het land werken, alles gebeurt hier nog met de hand. Niks geen ossen of tractoren, alles met een grote hak in de dikke kleigrond, zwaar werk hoor. Tegen drieën kwamen we in nieuw-Dali aan en hebben we een taxi genomen naar oud-Dali. Daar zaten we in een heel mooi hotel van een Chinees-Nederlands stel (http://www.china-travel.nl/guesthouse.htm) en we hebben even een paar uur time-out genomen, de eerste uurtjes van de vakantie dat we eens effe niks doen, lekker even m’n dagboekje bijschrijven, internetten!
Dali is een gezellige (toeristische) stad. Het oude centrum is nog helemaal in oud-chinese stijl met puntdaken en rode lampionnen. Echt een beetje zoals je je China voorstelt. De eerste dag hebben we op ons gemak de oude stad verkend. Lekker op ons gemak rondgewandeld en een grote, nieuwe tempel bekeken waar volop bedrijvigheid was. D’r hangt hier een lekker sfeertje.
De tweede dag hebben we fietsen gehuurd en zijn we als eerste naar de drie-pagodes gefietst. Als je foto’s van Dali ziet, zie je altijd deze drie pagodes, ze zijn zo’n beetje hét kenmerk van Dali geworden. De eerste pagode is 70 meter hoog en de andere twee zijn in de 40 meter hoog en ze zijn erg mooi om te zien. Achter de pagodes hebben ze een mega tempel gebouwd, dat gaat maar door en door. Het ene gebouw na het andere en het ene nog groter dan het andere. Wel imposant maar een beetje teveel van het goeie vonden wij.
Nadat we alles goed bekeken hadden, zijn we verder het platteland op gefietst. Daar was net de tuinbonenoogst in volle gang. Hier ook geen machines, alles met het handje.
De tuinbonen worden in grote zakken gedaan en naar een verzamelpunt gebracht, daar worden ze gewogen en gaan ze (los) op de vrachtwagen. De boeren krijgen dan een bonnetje dat ze later kunnen verzilveren. Bij het Erhaimeer aangekomen kwamen we bij een pier, waar aan de ene kant een vrouwtje koriander in het meer zat te wassen, aan de andere kant was een man z’n wasje aan het doen en een derde vrouw zat ook haar groeten uit te spoelen, lekker fris!
‘s Avonds wilden we een mooi verlicht Dali op de foto gaan zetten, maar dat ging helaas niet door, m’n (nieuwe) camera kapte ermee. Het enige wat ie deed is error-meldingen geven, maar geen foto’s maken. De volgende dag maar snel contact opgenomen met de leverancier en met Nikon zelf, maar helaas konden ze me niet helpen en komt het er dus op neer dat ik van de laatste anderhalve week van de reis geen foto’s heb, heel erg balen, maar niets aan te doen!
De volgende dag hebben we een boottocht over het meer gemaakt op boot vol met Chinezen. We kwamen onderweg bij een ienie-mienie eilandje (het eilandje was kleiner dan de boot waar we op zaten) en daar stond een klein tempeltje op en voor de rest stond het helemaal vol met eettentjes. Fascinerend om te zien wat er gebeurd als daar een boot Chinezen wordt gelost! De eettentjes waren binnen een mum van tijd uitverkocht en de hele boot zat daarna vol met smakkende Chinezen!
Bij het eindpunt van de boot was plaats waar ook een vlindertuin was en daar zijn we met een paardenkarretje naar toe gegaan. De tuin was wel aardig maar niet spectaculair. Vanaf daar zijn we met een lokaal busje weer terug naar Dali gegaan.
Shangri-La
We hadden Dali nu wel gezien en zijn de volgende dag met de bus naar Shangri-La gegaan. Dat was een ruim acht uur durende rit door een prachtig, afwisselend landschap. We begonnen dus langs het Erhai meer, waar heel veel landbouw was en waar honderden mensen in de velden aan het werken waren. Wat verder reden we de bergen in en daar reden we door kleine dorpjes waar de huisjes nog van leem waren en de vrouwen in klederdracht liepen. Tegen het eind veranderde het landschap in één keer ingrijpend en zaten we plotseling op een hoogvlakte, we waren in Tibet (een deel ervan) aangekomen! Open landschap, weidse velden, jaks en wilde varkentjes langs de kant van de weg en hier waren de huizen helemaal anders, heel groot, wel 15 bij 20 meter en versiert met heel mooi houtsnijwerk. Op de achtergrond de toppen van de Himalaya, echt overweldigend mooi! Dali lag al op 2000 meter hoogte (wat voor ons even wennen was) maar Shangri-La ligt op 3300 meter hoogte, nou daar doe je automatisch wel wat rustiger aan!
Ook Shangri-La heeft een heel mooi oud centrum en daar zaten we middenin met ons hotelletje. De volgende dag zijn we naar een Tibetaans klooster gegaan, het Songzanling klooster, hier wonen nog honderden monniken en dit klooster heeft (schijnbaar) veel weg van het Potala in Lhasa, de belangrijkste tempel in Tibet. Echt geweldig mooi! We hebben er lekker op ons gemak rondgekeken en zijn naar de oude stad terug gewandeld.
Het oude centrum heeft een pleintje en tegen de avond gaat jong en oud daar dansen. Een paar mensen beginnen en langzaam sluiten steeds meer mensen zich hierbij aan. Ze dansen in een grote kring en bij ieder liedje hoort een andere dans. Ze dansen allemaal zonder erbij na te denken, zo soepel, mooi om af te kijken.
De volgende dag hebben we via een kantoortje een dagtocht geboekt. We gingen eerste naar een 800-jaar oud Tibetaans tempeltje wat nog steeds in gebruik was. Het was maar klein en niet echt mooi, maar het leuke was dat het nog wel volop in gebruik was. Vanaf daar zijn we zo’n 2 uur door een heel mooi landschap gewandeld tot we bij een dorpje aankwamen. Daar mochten we bij een Tibetaanse familie, in zo’n groot huis, lunchen. We mochten het hele huis bekijken. Onder staat het vee en boven wonen de mensen. De algemene ruimte is heel groot en bijna leeg. De muren zijn versiert met schilderingen en er is een grote vuurplaats waarop gekookt wordt. We kregen er (yak)boterthee (was niet onaardig), yakkaas met suiker (was heel erg zuur en niet lekker), zelfgebakken brood (beetje vettig, maar goed te eten) en zelfgestookte snevel (heel erg sterk, maar wel lekker!).
Na de lunch liepen we weer zo’n anderhalf uur verder tot bij een warmwaterbron. Daar zijn we gaan zwemmen in het heerlijk warme water. Er was ook een natuurlijke sauna bij, daar zijn we ook in geweest, dat was lekker ontspannend na een dagje wandelen. Omdat alles zo goed geregeld was via dit kantoortje hebben we voor de volgende dag weer een tripje geboekt. We gingen nu met een kabelbaan naar 4500 meter hoogte. We stonden daarboven op de top van de berg waarvandaan we een prachtig uitzicht hadden op de andere toppen in de omgeving, echt schitterend!
Maar nu komt het, vanaf daar gingen we naar beneden lopen! Soms zakten we tot onze kont weg in de sneeuw (meestal tot onze knieën!), het was zwaar lopen, zeker op deze hoogte maar het was echt super-super mooi. We liepen door een geweldig landschap, eerst over een vlakte, daarna stonden er dennenbomen en nog verder naar beneden was de sneeuw al ontdooid en kwamen de loofbomen en de bloemetjes. Uiteindelijk hebben we zo’n 6 uur over de tocht gedaan. Nu hadden we ook wel een goeie indruk van Shangri-La gekregen en kunnen we wel zeggen dat dit één van de hoogtepunten van de reis was.
Lijiang
De volgende dag zijn we verder gegaan naar Lijiang, dat ligt op 2300 meter hoogte, dus weer een stukje lager dan Shangri-La. Dat was weer zo’n 5 uur bussen, maar we zaten helemaal voorin, dus we hadden een prachtig uitzicht, geen straf om zo te reizen…
Ook Lijiang heeft weer een heel mooi oud centrum en dat is mega-groot. Hier kun je tussen de wirwar van straatjes en steegjes echt verdwalen. Ook hier is het weer supertoeristisch maar wel leuk. In deze stad wonen heel veel Naxi’s, een minderheidsgroep die nog steeds in traditionele kleding lopen. Deze hebben ook hun eigen muziek die ze nog in ere houden, en ‘s avonds zijn we naar een voorstelling hiervan geweest. Het podium zat vol met 80 plussers, waarvan er soms eentje in slaap sukkelde of effe naar de wc ging, heel apart, maar wel leuk!
De volgende dag zijn we naar Black Dragon Pool gelopen, hier kun je (als je fototoestel het tenminste doet!) een van de beroemdste foto’s van China maken. In ieder boekje staat deze foto wel. Het was ook inderdaad heel mooi, dus we snappen waarom deze foto overal in staat.
De hele middag hebben we verder door de oude stad rondgestruind, we zijn nog in een grote pagode geweest, waar vanaf we prachtig uitzicht hadden over Lijiang.
Lijiang is ’s avonds trouwens één feestende bende, de Chinezen gaan hier echt helemaal los, dit is zo’n beetje het Lloret de Mar van China (zonder zee dan). Er is een “barstreet”, waar bij de ene tent de muziek nog harder staat als bij de andere en overal zijn liveoptredens van bedroevende kwaliteit! Maar wel gezellig!
Macau
De volgende dag zijn we naar Guanghzou gevlogen, we moeten zoetjes aan weer richting Hong Kong zien te komen. We wilden graag naar Macau maar wisten bij God niet hoe we daar moesten komen. Toen we in Guangzhou op het vliegveld stonden bleek er op dat moment een bus naar Zhuhai te gaan, dat is blijkbaar een grensplaats met Macau. We toen maar snel in die bus gesprongen. 2 ½ uur later stonden we in Zhuhai, maar wat nu? Op het busstation wilde ik een buskaartje kopen maar de dame bleef maar naar buiten wijzen, dus daar maar eens gaan kijken. Daar nog eens gevraagd en toen werd er naar de overkant van de weg gewezen. Daar was de ingang van een groot winkelcentrum, maar de naam was veelbelovend “Port Macau”. Dus daar zijn we dus maar in gelopen en hebben we de bordjes “Macau”gevolgd, en tot onze verbazing kwamen we nog bij een grens uit ook. Nog nooit zo’n vreemde grensovergang meegemaakt. Het was wel weer bureaucratie ten top, want we waren ruim 1 ½ uur verder voordat we China uit waren en Macau weer in. Maar we waren toch maar mooi in 1 dag van Lijiang naar Macau gereisd, zonder te weten hoe we er moesten komen, backpacken is helemaal niet moeilijk!
Macau staat bekend om het gokken, ze hebben er zelfs een grotere gokomzet dan Las Vegas, kun je nagaan. Het stikt hier van de casino’s de ene nog groter dan de andere. Ze hebben hier zelfs het Venetian uit Las Vegas nagebouwd!
Macau is een oude Portugese kolonie, dus de gebouwen (en straatnamen) zijn ook allemaal heel Portugees, heel raar om te zien zo midden in China!
We hebben een mooie wandeling langs oude kerkjes gemaakt en hebben ook nog een gokje gewaagd, maar helaas de vakantie hebben we niet terug verdiend!
Hong Kong
De volgende dag zijn we met de boot naar Hong Kong gegaan. We hadden hier voor de zekerheid toch maar weer een hotelletje besproken via internet en we hebben de rest van de dag nog eens lekker geshopt.
De laatste dag van onze reis was alweer aangebroken en toen zijn we, op aanraden van een Chinese Canadees die in Hong Kong woont, naar het kustplaatsje Sai Kung in de New Territories gegaan. Daar had je een boulevard met allemaal visrestaurants. Zoveel verschillende vis hadden we nog nooit gezien. We hebben er heerlijke verse vis gegeten. We kregen er helemaal het “vakantiegevoel”!
Maar helaas moesten we ’s avonds toch echt alweer naar het vliegveld. En stonden we na twaalf uur vliegen gewoon weer op Schiphol!
Al met al was het een afwisselende, indrukwekkende reis, die weer echt de moeite waard was.